Kleine kindjes worden groooooot...
Mijn zoon wordt groot.
Letterlijk: Milan groeide zowat vijf- tien centimeter in een jaar tijd en z’n schoenen waren na een dikke maand tijd te klein!
Als ik naar oude vakantiefilmpjes kijk, zie ik dat m’n zoon van een schattig krullebollen-kereltje met dito stem uitgegroeid is
tot een boom van een puber mét bariton.
Maar ook figuurlijk: ik krijg tegenwoordig échte levensvragen op me afgevuurd.
Ik zie hem hunkeren naar meer, naar uitdagingen en levensvaardigheden.
Ik ben al bijna dertig jaar moeder, dus in die tijd heb ik al heel wat opvoedboeken en artikels ‘doorwroet’.
Zodoende weet ik dat het belangrijk is om jongens te betrekken bij het helpen van anderen.
Dat geeft hun zelfvertrouwen een boost en zorgt ervoor dat ze zich beter in hun vel voelen.
En dat mag wel als je weet dat er bij een vijftienjarige puberjongen ineens zo’n 800 keer meer testosteron gaat rondspoken.
Daar wordt zo’n jong mens letterlijk wat onrustig, zeg maar soms wat ‘onnozel’ van. De mama trouwens ook zulle pfff.
Dus bezig zijn voor anderen, zoals klusjes doen, broertjes of zusjes van school halen, boodschap- pen doen voor een zieke:
het helpt hen aan een positiever zelfbeeld, trots dat ze geholpen hebben of een moeilijk karwei deden.
Al is het niet altijd makkelijk om een puber in actie te krijgen. Ik merk alleszins dat ik af en toe denk: ik zal het zelf wel doen.
Maar daar schuilt het gevaar.
Tegenwoordig krijgen kinderen steeds minder verantwoordelijkheden, in tegenstelling tot vroeger.
Dus volhard ik, al wordt het eten van de poezen en de hond regelmatig vergeten.
En ja, dan ben ik maar de zaag van een moeder die hem daaraan blijft herinneren.
Ook z’n rommel ruim ik niet meer op: dat is zijn verantwoordelijkheid. Zo vertik ik het om dingen die niet in de wasmand liggen te wassen -
dan maar geen schone sportkleren - en roep ik hem, indien nodig, viermaal naar beneden om iets in de vuilnisbak te gooien.
Ik doe dat niet zomaar: in het boek ‘Opvoeden tot geluk’ las ik dat autoritatieve ouders hun kinderen met hun aanpak meer kans geven om zelfstandige, gelukkigere volwassenen te worden.
Autoritatieve ouders dwz: regels geven die je toelicht en er op letten dat de kids die regels ook naleven.
Al moet je hen natuurlijk ook af en toe gewoon laten onderhandelen en uitproberen, want ook dat vergroot hun zelfvertrouwen én ons ver-trouwen in hen,
maar ik vind het ENNNNGG!
Neem nu het onderwerp ‘uitgaan’: vanaf welke leeftijd mogen ze naar een fuif, hoe weet je dat ze zich daar gedragen, niet drinken?
Ik weet dat overbeschermen niet werkt, maar soms zou ik m’n zoon het liefst onder een stolpje zetten, zonder gedoe, verdriet, frustratie.
Maar eens ‘op je bek gaan’ schijnt écht goed voor ze te zijn..
En overbeschermen ( ik beken soms schuldig) zou een jong mens passief en angstig maken, dus zo’n stolp is geen goed idee.
Volgens jeugdpsychiater Peter Adriaenssens heeft een kind dat kan onderhandelen een groot pluspunt voor later.
Wel, dan is Milan goed bezig! Mijn zoon blijft me trouwens verbazen.
Ik probeer zo ecologisch mogelijk te leven, spullen te hergebruiken ... en zo kwam laatst een verborgen talent van hem naar boven.
Mijn stoere zoon, die uitblinkt in de gymzaal, blijkt goed in ‘snit en naad’.
Toen ik besloot om zelf een hoop oude kussens te ‘restaureren’, was hij de- gene die geduldig alle oude stofjes weer surfileerde en aaneen naaide.
Daarnaast kookt hij geweldig, dus doet hij dat nu - soms onder lichte dwang - één keer per week.
Een metroman in wording? Dat wordt later alleszins een gelukkige schoondochter, zeg ik je!
En dan heb ik t nog niet over mijn flinke grote dochter gehad, ze studeert voor orto-pedagoog en doet dat gewèldig goed.
Over haar een volgende keer een schrijfsel XX